– door Saskia Gras –
Verslag Symposium Vrijheid, noodzaak voor Kunst en Onderwijs
Kunstonderwijs: een beroepsgerichte vakopleiding of brede, maatschappelijk en filosofisch gerichte vorming
donderdagmiddag 10 juni jl. in de Haagse Kunstkring.
Onder leiding van gespreksleider Irene van Geest debatteerden we deze middag aan de hand van vier stellingen over het belang van een kunstonderwijsinstelling zoals de Vrije Academie voor de Nederlandse kunst; over de verschillen in kunstonderwijs-instellingen, niet alleen in Nederland maar ook internationaal en over de worsteling van kunstdocenten om beoordelingen te moeten geven.
IJzig kunstklimaat
Kunstcriticus Anna Tilroe leidde de eerste stelling – Kunst kan niet zonder kunstacademies – in met een lezing over het huidige, ‘ijzige’ kunstklimaat in Nederland en de rol van de kunstacademies. De kunstacademies moeten de studenten breed begeleiden, zonder van tevoren politiek correcte stellingnames ingenomen te hebben. De vrije, romantische kunstenaarsopvatting uit de jaren zeventig is tegenwoordig wel voorbij; de samenleving vraagt ook om een moreel kompas. Ze houdt een pleidooi voor de erudiete kunstenaar.
De zaal liet zich hierop niet onbetuigd. Het publiek vertelde hoe vrij en breed de Vrije Academie destijds was; hoe de individuele zoektocht er werd gerespecteerd en hoe je ook zonder beoordeling ‘opgetild’ werd door de begeleiders. De woorden ‘taboe’ en ‘moreel kompas’ keerden gedurende de discussies steeds terug; dit onderwerp is duidelijk op dit moment in de discussies over kunstacademies een pregnant gegeven. Het moreel kompas lijkt in iedere tijd weer opnieuw afgesteld te moeten worden.
Bovendien werd in deze discussie aangegeven (door de tweede spreker Michael van Hoogenhuyze) dat het typerend voor kunststudenten is dat hun ontwikkeling op grillige wijze verloopt. Ze zijn niet per se gebaat bij een breed opgezette, verantwoorde opleiding. Juist die vrijheid om een grillige ontwikkeling te kunnen doormaken is van belang.
Brandende kruisen in het zand, is dat kunst?
Vervolgens ging oud-docent Michael van Hoogenhuyze in op de stelling: Cijfers geven past niet bij het ontwikkelen van kunstenaarschap. Hij vertelde over zijn eigen ervaringen als kunstdocent aan verschillende opleidingen en het beoordelen van kunst. Beoordelen is niet zo zeer het probleem, maar het onderling vergelijken wel. Er zijn modegevoelige trends. Van Hoogenhuyze gaf als voorbeeld hoe tijdens de hard rock/fantasy-periode studenten opvallend vaak de verbeelding van een brandend kruis in het zand inleverden; commissieleden waren geneigd al die kruizen meteen af te wijzen, totdat iemand opperde dat er wellicht op een andere manier naar gekeken moest worden.
Door brede beoordelingscommissies, waarin ook studenten plaatsnemen, is getracht de commissies objectiever te maken, maar het resultaat is dat het proces steeds trager is geworden. Objectief beoordelen is fysiek bijna niet te doen; en achter cijfers (wat sneller is, dus minder belastend) kan een commissie zich verbergen, want cijfers vragen niet om verantwoording. Het grote probleem is dat kunstdocenten jaar in jaar uit hun studenten hebben begeleid en gecoacht, en dan aan het eind moeten zeggen: het was helaas toch niet goed genoeg. Dat is raar. Wij hebben coaching en beoordeling in één persoon gecombineerd; zouden we dat niet moeten splitsen?
Van Hoogenhuyze pleitte er voor het kunstonderwijs los te koppelen van het HBO zodat er een openheid ontstaat en mensen van verschillende leeftijden kunnen instromen in het kunstonderwijs.
De stelling maakte veel los. Er wordt ontzettend veel gerommeld met al dat beoordelen, blijkt wel. Oordelen over kunst en kunstenaars kan ook goed zijn, werd gezegd, maar je moet je als beoordelaar wel openstellen voor wat de maker te zeggen heeft. Het is uitermate belangrijk dat kunstopleidingen opletten of hun docenten zich nog wel openstellen voor nieuwe ontwikkelingen. Het is ook heel goed dat studenten elkaar feedback geven. Aan de Hanze Hogeschool is een feedback-cultuur ingericht als middel bij beoordelen. Wanneer studenten onder elkaar praten over hun werk is dat positief, want ze leren dan te formuleren over wat ze zien. Dat gaat ook in de richting van eruditie. Maar als de gevolgen van zo’n feedback-beoordeling groot zijn, bijvoorbeeld gekoppeld aan studievoortzetting, kan het ook bijzonder hard zijn en onwenselijk.
De derde stelling luidde: Bildung begint al in het basisonderwijs. Lene ter Haar, Kunstreferentin bij het consulaat-generaal te Düsseldorf, ging in op het belang van een brede creatieve opleiding voor een goed functionerende samenleving. Zij refereerde aan Joseph Beuys die vond dat ieder mens zijn scheppende kracht zou moeten toepassen ten behoeve van de democratische grondwet. Of je nou kapper, docent of kunstenaar bent. Daarbij stelde Beuys wel dat dagelijkse oefening, in de vorm van meditatie of concentratie, noodzakelijk was. Deze overtuiging van Beuys past in de Duitse traditie van ‘kulturelle Bildung’. Dat begrip ‘kulturelle Bildung’ is te vatten aan de hand van twaalf punten, die allen handelen over algemene ontwikkeling en ontplooiing als een zoektocht, met veranderende perspectieven en omwegen. Kortom met een open einde, zonder een gedefinieerde uitkomst.
Het publiek boog zich over de vraag waarom wij in Nederland zo economisch gericht zijn en de Duitsers minder. Anna Tilroe opperde dat ons begrip ‘verheffing’, de vertaling van Bildung, ideologisch verbonden is aan de sociaaldemocratie en totaal is gepolitiseerd. Je kunt het tegenwoordig niet meer in de mond nemen en de culturele elite (de grachtengordel) is hoogst verdacht geworden.
De discussie gaat verder: Nederland is niet trots op zijn cultuur; er is geen nationale trots; kunst en cultuur worden alleen als kostenpost gezien, niet als middel om te laten zien wat je als land allemaal in huis hebt. Sprekend voorbeeld hiervan is de inrichting van het Nederlandse paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Dubai in oktober 2021. Voor kunst was in eerste instantie geen ruimte noch budget ingeruimd, dat in tegenstelling tot andere landen.
Niet toetsen als vorm van beleid
Zonder kunst en cultuur verdort de verbeelding, zo luidde de laatste stelling. Saskia Gras vertelde wat de Vrije Academie ons nu nog kan leren. Principes van ‘ontoetsbaarheid’ van kunst en het ontbreken van eindnormen waren er tot 1989 heilig. Men vond het belangrijker dat de leerlingen expositiemogelijkheden kregen en een netwerk opbouwden dan dat ze geëxamineerd werden.
De objectieve normen van tegenwoordig zijn alleen maar nodig om de kunst meetbaar te maken en de resultaten van de opleidingen te kunnen meten. Maar hoe kan je eindnormen vaststellen als je niet eens begintermen hebt? Wie kan omschrijven wat kunst is?
Het kunstonderwijs in Nederland is gericht op Ausbildung, op cultureel ondernemerschap. Tegenwoordig neemt vrijwel iedereen als vaststaand gegeven aan dat kunstonderwijs een vakstudie moet zijn, gericht op een latere beroepspraktijk en in het verlengde hiervan op maatschappelijk nut. De kunststudie moet opleiden tot ca twintig nauw omschreven vakgebieden, variërend van decorontwerper en restaurator tot grafische ontwerper, modeontwerper of … kunstenaar.
De grote toegankelijkheid van de Vrije Academie in de jaren tot 1989 (doordat er geen selectie aan de poort was) garandeerde tevens een ruime ontwikkeling van verbeeldingskracht, die veel breder in de samenleving ingezet werd dan alleen via kunstenaarschap.
Maar waar ging het mis? Kunst en cultuur wordt in Nederland voornamelijk als kostenpost gezien, terwijl wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat de positieve effecten van kunst en kunstbeleving eerder kostenbesparend werken. Empathie, inleving, identificatie met de ander is ongelooflijk belangrijk voor een democratische samenleving.
Tot slot
De resultaten van dit symposium zullen verder verwerkt worden tot een artikel en een plan van aanpak dat waarvoor in Nederland breed aandacht gevraagd zal worden. Met de Campus Den Haag zijn reeds contacten gelegd om dat te verwezenlijken.
Ha Saskia, wat een interessante middag moet dat zijn geweest! Was er graag bij geweest. Maar we komen er vast nog wel een keer over te spreken!
Wat een geweldig evenement heb je met iedereen neergezet. Fantastisch om iedereen zo te bereiken en te betrekken. Complimenten!
Bedoel je met Campus Den Haag de Haagse vestiging van de Leidse Universiteit?
Zie je iig vrijdag 1 juli bij Pulchri, verheug me daarop! Ben heel benieuwd naar de tentoonstelling!
groetjes,
Rina
http://www.odeaanmiddendelfland.nl