Een poging om vanuit de ruimte een plek te lokaliseren op de aarde waar sporen van de Vrije Academie te vinden zijn.
We zoomen in op Stevinstraat 69, het huis van Kim Kroes, zoon van Nol Kroes. Nol Kroes is hier nadrukkelijk aanwezig. Meteen al bij aankomst stap je al direct het panorama van Nol Kroes binnen. De droom van een circusartiest uit 1970 hangt pontificaal in de gang. ’Het was de enige plaats in huis waar het nog kon hangen’,zei Nols zoon Kim, bijna verontschuldigend. Het doek meet 2 bij 3,5 meter.
En niet alleen in de gang maar ook in de woonkamer, in de slaapkamer op de eerste verdieping en in de restauratieruimte op de tweede verdieping is werk van Nol Kroes te zien. Kim is na de dood van zijn vader diens werk gaan verzamelen om meer over hem te weten te komen.
Zo hangt er ook het dubbelportret van de schilder en zijn vrouw waarvoor Nol Kroes in 1953 de Jacob Marisprijs kreeg. Dit portret deed Wouter overigens denken aan de manier waarop Picasso zijn modellen schilderde.
(Wouter is – naast Saskia, de auteur van het boek over de Vrije Academie en mijzelf – een van de drie musketiers, die aan deze lange reis naar de Vrije Academie-tentoonstelling in 2020 zijn begonnen.)
Maar niet alleen van zijn vader maar ook van diens tijdgenoten heeft Kim Kroes uit een soort eerbetoon heel veel werk verzameld. Een eerbetoon maar ook een liefde die door zijn werk als restaurateur alleen maar is toegenomen. We zien werk van Jan van Heel, Aart van den IJssel, Willem Schrofer, Jaap Nanninga, Hussem, Kees Andrea, werk van Kelder, Ber Mengels en nog heel veel anderen tijdens onze rondgang.
Kunstenaars op pakpapier
Ik wist dan ook echt niet waar ik het eerst naar moest kijken. Letterlijk elk stukje muur of vloer was gebruikt om er kunst op te hangen of neer te zetten. Gelukkig had Kim een paar namen op pakpapier geschreven zodat ik op zoek kon gaan naar de bijbehorende werken. Maar het tempo van de rondleiding lag zo hoog dat van dat laatste toch niet al te veel terecht kwam.
De tuin was ook een ware beeldentuin waarin Kims marmeren torso’s uit de grond oprezen. Planten zullen bij gebrek aan ruimte hun toevlucht gezocht hebben bij de buren. Verwilderde tuinen horen trouwens ook echt bij jaren zestig. Toen moest alles kunnen groeien, in elk opzicht.
‘De tijd was er tussen uitgevallen’
Eenmaal weer beneden in de woonkamer, begon ik mij weer te verhouden tot alles wat mijn ogen aan kunst voorgeschoteld hadden kregen. Daar hing ook een portret van Kims eigen vrouw, opgezet met brede verfstrepen. Niet ver daarvandaan een portret dat Nol van zijn vrouw had geschilderd. De tijd was er tussen uit gevallen. Tijd, die verloren was gegaan doordat Kim op jonge leeftijd met zijn moeder en stiefvader naar Drenthe was verhuisd, ver weg van het promiscue Den Haag van de jaren zestig. Tijd, die Kim echter weer ingehaald heeft door een prachtig boek te maken over leven en werk van zijn vader ter gelegenheid van de overzichtstentoonstelling in Pulchri in 1998.
Psychopolis: een echte stad met echte buurten
Maar ik moet ook ver terug gaan in mijn herinnering om een beeld te krijgen van Nol Kroes als collega op de Vrije Academie. Ik zie hem daar weer zitten aan de lange tafel in de kantine, omringd door ‘hongerige’ studenten. Psychopolis was in tweede helft van de jaren zestig een echte stad met echte buurten en ik woonde in die tijd in een andere buurt: de Cineworkshop op de tweede verdieping.
Het was misschien daarom – omdat de wijken geen directe verbinding met elkaar hadden – dat George Lampe luidsprekers in alle lokalen liet ophangen om ons te kunnen toespreken en te verenigen: het was nog lang geen 1984.
Paul de Mol
Meer blogs lezen