The sky was the limit

– Paul de Mol –

Over het experiment in de Nederlandse film in de jaren zestig, zeventig en de rol van de Vrije Academie daarbij.

Het experiment in de Nederlandse film heeft een lange voorgeschiedenis die teruggaat naar het jaar 1927 toen Joris Ivens en Menno ter Braak met anderen de Nederlandsche Filmliga oprichtten om Nederland kennis te laten maken met de avant-garde film en specifiek met de Russische avant-gardefilm van onder meer Eisenstein. Het waren films die sociaal bewogen waren maar ook experimenteerden met vorm en montage. Ook invloeden van constructivisten deden zich gelden in de abstracte films van Richter, Ruttman en Fishinger waarin het vertellen van een verhaal niet voorop stond. Dat vroeg dus om een andere manier van kijken.

Schilderen met film

Het kenmerkende van avant-garde is dat het een tegenwicht vormt voor de mainstream – in welke kunstvorm dan ook, ondergronds is maar van tijd tot tijd bovengronds komt. Dat gebeurde in de film bijvoorbeeld begin jaren vijftig toen beeldend kunstenaars als Ger van Elk en Jan Dibbets met de beeldende mogelijkheden van het medium film experimenteerden. In hun werk ontbrak juist de montage en speelde tijd en tijdsduur de hoofdrol. Het was alsof je naar een schilderij keek, dat als nieuw element ’tijd’ had gekregen omdat het meestal om een ‘vast’ camerastandpunt ging.

Eind jaren zestig kwam dan in de slipstream van de New American Cinema (Warhol, Brakhage, Mekas en anderen) internationaal een filmbeweging op gang die brak met alle taboes op het gebied van vorm en inhoud. Het verhaal deed er niet meer toe want het beeld vertelde zijn eigen verhaal en was niet langer afhankelijk van de literatuur, het boek of het script. Met een camera kon je ‘schilderen’: grote bewegingen of kleine bewegingen maken, met een dikke kwast en ruig, of stil met een dun penseel. Het materiaal werd als drager van gegevens op zich gezien, had zijn eigen verhaal. Alle onderscheid tussen amateurfilm en professionele film verviel.


Bovendien waren ‘home movies’, de familiefilms, maar ook erotische films niet langer ‘not done’ of alleen bestemd voor tussen de schuifdeuren. De filmers vergrootten de ’techniek’ achter dit soort films en toonden de films onder de titel Found footage aan een groot publiek. De inhoudelijke taboes van de commerciële film werden doorbroken op alle terreinen en deze films werden Underground films genoemd. De ‘Undergound’ was voor even ‘Upperground’ geworden op plaatsen als de Melkweg, Frascati en het Stedelijk Museum. De filmmakers hadden het heft in eigen handen genomen. Ze waren hun eigen producent, distributeur geworden en daarmee onafhankelijk van de filmindustrie waar de gemaakte kosten dienen te worden terugverdiend en het experiment uit den boze is.

De Vrije Academie als vrijplaats

Het paste in de traditie van de Vrije Academie dat de directeuren Livinus en George Lampe oog hadden voor de opkomst en mogelijkheden van deze ‘nieuwe media’. Als eersten in het Nederlandse kunstonderwijs namen zij eind jaren ’60 deze ‘nieuwe media’ op in het lesaanbod. Niet zo gek dus dat uit allerlei windrichtingen vele studenten afkwamen op deze werkplaats voor film, fotografie, geluid en theater.

Studenten (‘deelnemers’ in de terminologie van de Vrije Academie) van het eerste uur waren onder meer Jacques Verbeek, Karin Wiertz, Floor Peters, Paul de Mol, Gerard Holthuis, Ruud Monster, Mike Paschenegger, Ben van Lieshout, Bart Vegter, Dick Reineke, Andras Hamelberg, Kees van der Knaap, Hero Wouters, George Schouten en Matthijs Blonk. Voor hen was de Academie letterlijk een vrijplaats.

Ook voor de docenten (‘begeleiders’ om in de terminologie van de Vrije Academie uit die tijd te blijven) uit die eerste jaren zoals Frans Zwartjes, Jean Paul Vroom, Kurt Edelmann, Konrad Boehmer, Michael Waisvisz en Armand Perrenet was de Vrije academie een artistiek avontuur. Een artistiek avontuur dat samen te vatten is als ’the sky was the limit’.

Frans Zwartjes was natuurlijk het boegbeeld. Hij had met zijn films prijzen gewonnen bij de Internationale Kurzfilmtage Oberhausen, een van de oudste en gerenommeerde filmfestivals ter wereld, en tevens broedplaats voor menig vernieuwend filmmaker. De Nederlandse pers kon niet meer om hem en in zijn slipstream de Vrije Academie heen. Hij was dus voor de Cineworkshop wat George Lampe en Livinus voor de Vrije Academie waren geweest: een icoon.

 

 

Na die roerige eerste jaren veranderden de doelstellingen. We zochten het niet meer alleen in ’the sky’ maar raakten meer gericht op aardse doelen. Niet meer louter korte films en experimenten maar juist lange films, te beginnen met It’s me met Willeke van Ammelrooij van Frans Zwartjes. Al snel volgden daar Pentimento en In Extremo op, Fiction van Gerard Holthuis, Murw van Paul de Mol en Dooltocht van George Schouten.

Van experiment naar speelfilm

Ik heb het zien veranderen in mijn jaren op de Vrije Academie, eerst als deelnemer en later als begeleider. Frans Zwartjes ruilde de korte film in voor de lange film en nam veel van zijn studenten daarin mee als camera-assistent of geluidsman. Zoals Reinier van Brummelen die later camerawerk heeft gedaan voor de Greenaway-film’s, Arno Hagers die veel geluid voor speelfilms heeft opgenomen en tv-werk heeft gedaan en Paul Hosek die naast eigen films ook producent is geworden.

Hieruit valt op te maken dat de focus in de loop van de tijd meer is komen te liggen op het maken van speelfilms en documentaires. Het pure experiment uit de beginjaren is daarbij op de achtergrond geraakt. Niet ongewoon bij avant-garde stromingen die voornamelijk als een laboratorium functioneren voor de mainstream film.

Vooruitkijken in het verleden

Toen ik betrokken raakte bij de organisatie van deze Manifestatie, nu meer dan twee jaar geleden, was mijn eerste reactie: ik wil wel terugkijken maar vooral ook vooruitkijken. Ik was benieuwd hoe studenten van nu kijken naar het werk van toen. En wat de relatie is met het experiment en de makers van nu. Ik heb daarom contact gezocht met Anna Abrahamse, filmdocente aan de KABK en haar gevraagd naar studenten die met mij samen terug- en vooruit zouden willen kijken.

En zo ben ik contact gekomen met de Russische Victoria Chaushyan, recent cum laude afgestudeerd. Samen hebben wij de films geselecteerd voor de filmvertoningen tijdens de Manifestatie. Met niet alleen films van toen, maar ook films die Victoria Chaushyan onder het kopje ‘het experiment van nu’ vindt vallen. Dit gezamenlijke programma vertonen we in de maand juli in The Grey Space. The Grey Space aan de Paviljoensgracht was de laatste locatie van de Vrije Academie, die in 2015 haar deuren sloot en die nu weer tijdelijk opent voor deze Manifestatie.