Thuiskomen bij Psychopolis

– door Geer Huybers –

‘Ik vind het helemaal niks. Wat wil je er eigenlijk mee zeggen? Wil je alleen maar mooie dingen maken?’ Dat was Rudy Rooyakkers…. Heb nooit meer één les van hem gevolgd. Maar het is me nog steeds bijgebleven. En het was misschien wel de belangrijkste les die ik ooit gehad heb.

Ooghaar godverdomme, ooghaar! En met zijn mijnwerkersduim die twee maal zo groot was als de mijne stampte hij de huiskamertafel bijna in elkaar. Aangeschoten, gefrustreerd door een vergadering in de VA was Ber (Mengels) met me mee naar huis gelopen. Had hem al jaren niet meer gezien. ‘Wil je vechten met me? Ik zal je leren! Ik ben een wolf voor je!’ En hij had me al zo veel geleerd. Ber was mijn schildersvader op Psychopolis. En hoe ik het nu in mijn hersens haalde om ooghaar te schilderen, dat ik dat niet zag! Het was een prachtig gedicht, de tirade die hij hield.


Mijn ome Jan Huijbers was tekenleraar op de kweekschool en een beetje de artiestiekeling in de familie. Hij adviseerde me om naar de Vrije Academie te gaan. ‘Op de Koninklijke ga je stuk!’, had hij me gezegd. Dat was ongetwijfeld zo geweest, want behoorlijk opstandig en een beetje een ongeleid projectiel was ik wel. Als ik ergens ben thuisgekomen, was het wel op Psychopolis. Opgevoed in de heersende burgerlijke moraal van de jaren ’50 was het een bevrijding om tussen mensen te verkeren die allemaal de innerlijke vrijheid en innerlijke ontwikkeling nastreefden. Ja, ik wilde graag!

In 1968 (het jaar dat de mariniers De Dam schoonveegden en de hippies hun heil ergens anders moesten zoeken) was ik nog dienstplichtig en zat bij de Marine. Ik heb er voor geknokt om op het marinevliegveld Valkenburg bij Leiden gestationeerd te worden, want zo kon ik ’s avonds lessen volgen op de VA. Het was natuurlijk wel wat schyzo – overdag had ik een marinepet op (met lang haar – ja dat wel – het zag er niet uit) en in de avond kwam ik thuis op de plek waar ik écht hoorde. Dáár kon ik de vervreemdingen die ik in mijn jeugd had opgelopen uiten, uitschilderen, zichtbaar maken. Kreeg ik begeleiding en stimulatie om alles te laten zien, nee ik hoefde me niet meer in te houden.

Naast de lessen die ik volgde – schilderen, tekenen, lithografie – kon ik vrij werken in het ‘vrijwerkenlokaal’. Dat was in feite de eerste jaren mijn atelier, gedeeld met slechts een paar anderen. Ik hoefde maar te vragen en een begeleider kwam even langs om advies te geven in wat ik daar aan het doen was.