Vrije Academie – Amicitia (1947-1954)
Onder Livinus van de Bundt
Er heerste vrijheid van kunstopvatting, dat wil zeggen: de docenten propageerden het subjectieve werken ‘van binnenuit’. Daarvoor konden geen maatstaven zijn. ‘Een ieder bepale het voor zichzelf en kome er voor uit’, sprak Livinus.
Jan Snoeck, deelnemer en later docent keramiek, karakteriseerde de Vrije Academie van Livinus als een wilde tuin vol bijzondere planten: ‘Iemand die elke dag zijn tuintje wiedt en snoeit, zal nooit een bijzondere plant tegenkomen, want die groeit daar niet.’
Vanaf de oprichting in 1947 door Livinus van de Bundt zette de Vrije Academie zich af tegen de al eeuwen bestaande Haagse Academie van Beeldende Kunsten. Waar je op de Haagse Academie leerde om ‘naar de natuur’ te tekenen, schilderen of beeldhouwen, ging het op de Vrije Academie om de verbeelding, vriendschap en solidariteit.
Een half jaar na de opening hadden zich al zo’n tachtig leerlingen aangemeld. Leraren van het eerste uur waren Kees Andrea, Herman Berserik, Jan van Heel en Ferry Slebe.
Het lesprogramma was geïnspireerd op dat van het Duitse Bauhaus.