Vrije Studio (1933-1942)
Kunstschilder Chris de Moor beschreef hoe aan het eind van het jaar 1932 de Hongaarse reizend kunstenaar François Erdely bij hem voor de deur stond:
‘[er stond] een voor mij volkomen onbekend persoon voor me, kennelijk een buitenlander(…). Ik viel van de ene verbazing in de andere omdat hij, als de gewoonste zaak van de wereld, mijn medewerking vroeg om een academie in Den Haag te stichten…’.
En omdat De Moor ‘ja’ zei, ging de Vrije Studio van start op de eerste verdieping boven galerie Esher Surrey, Lange Voorhout 58 in 1933. Financiële nood – het was crisistijd – was de belangrijkste drijfveer, maar De Moor maakte er ook een idealistisch project van. Hij zette de organisatie zo op dat armlastige getalenteerde leerlingen zonder betaling konden studeren. Toelatingseisen werden niet gesteld; net als bij de Parijse Académies Libres (waar hij ervaring mee had) kon iedereen zich inschrijven. Er was geen vastgelegd programma waarin de student examen zou moeten doen.
De Moor was er duidelijk over dat de Haagse (Koninklijke) Academie de ‘echte’ opleiding was, met examens en klassikaal onderwijs, maar dat de kunstenaar daarna zijn persoonlijkheid in vrijheid kon ontwikkelen bij de Vrije Studio. Het onderwijs stond in het teken van persoonlijke ontplooiing en individuele expressie. Kunstenaars die daar profijt van gehad hebben zijn bijvoorbeeld Ferry Slebe, Jan Roëde, Henk Peeters, Charlotte van Pallandt.
Rond 1935 werden Livinus van de Bundt en Kees Andrea aangesteld bij de Vrije Studio, de eerste als docent grafiek en de tweede als assistent bij tekenen en schilderen.
In 1942 sloot de Vrije Studio zijn poorten, omdat de bezetter inschrijving bij de Kultuurkamer eiste.