– door Aat Verhoog –
In de Vrije Academie aan de Hoefkade was het de gewoonte om in de gangen goed geslaagde werken op te hangen tot genoegen van de makers en anderen.
Tot een bewoner van een etage aan de overkant aangifte deed bij de politie dat hij geestelijk geschokt was daar hij door een raam van de academie een schilderij van een naakt kon zien hangen.
Zo’n aangifte leidt tot een politieonderzoek. Het bleek dat er in deze ernstige zaak een merkwaardig punt was: de man moest op een stoel gaan staan om bij ons vbinnen te kunnen kijken.
Einde verhaal.
Maar Livinus, onze directeur, vond toch dat we op die plaats geen naaktstudie meer moesten ophangen.
‘Stel je voorr dat die man van z’n stoel lazert! Dat geeft een hoop trammelant.’