– door Leentje Linders –
Een toespraak van Leentje Linders bij de opening van een expositie
Ik maak etsen, dus ik ben een etser. Met dat etsen heb ik een haat-liefde verhouding. In de komende minuten zal ik u vertellen waarom.
Toen ik eind jaren ’70 op de Vrije Academie in Den Haag terecht kwam, dacht ik: dit is het. Dit is waar ik altijd naar heb gezocht: ik zag in een lokaal mensen die bezig waren zelf etsen te maken. Etsen, dat waren in mijn ogen uitzonderlijke dingen, iets waarover met een zekere eerbied werd gesproken en dat altijd in verband met Rembrandt, Hercules Segers of dergelijke grootheden.
Zwarte kunt van koper en burijn
Een ernstige leemte in mijn kennis vermoedend greep ik graag de gelegenheid aan om de achterstand in te halen. Mijn vragen vonden een gewillig gehoor bij de graficus van dienst, Gerard Lutz, u weet wel, een telg van de beroemde acteursfamilie Lutzen. Hij was kundig genoeg om me wegwijs te maken in de ‘zwarte kunst’ van koper en burijn, van zink en etsnaald, van salpeterzuur en schraapstaal. Daarmee was mijn belangstelling gewekt in iets dat de moeite waard leek om in de praktijk toe te passen en de weg tot zelfstandig werken lag voor me.
Van alle grafische technieken is de etstechniek de meest veelzijdige, maar ook de zwaarste. Niet voor niets heet etszuur in het frans ‘eauforte’. Alleen een gepassioneerde etser kan de kracht opbrengen om het gevecht met de zink- en koperplaten en de etspers steeds opnieuw aan te gaan. In het atelier na een paar misdrukken vraag je je af: waarom?
Een ambacht waarbij van alles mis kan gaan. De spanning van de eerste afdruk verdwijnt nooit. Het is een moment waar de etser zowel naar uitkijkt als tegenop ziet, zoals de voetballer die een strafschop moet nemen in een finale. De grilligheid waarmee het drukduiveltje zich nestelt onder het drukvilt, is onvoorspelbaar. Te stroeve inkt, een klever, te kale aquateint, te kale afdruk, te scherpe braam, een scheur of een kreukel in het papier, een meegedrukte spin of tor, etc, etc.
Maar eenmaal lonkt de spatscherpe afdruk. En als dan de kat niet over de verse prent heeft gelopen kan het signeren beginnen.
In een lange periode van zoeken en proberen zijn er onvoorstelbaar veel afdrukken in allerlei combinaties van mijn etspers gerold, diepdruk, hoogdruk en vlakdruk van vliegtuigplaten. En dit alles tot ver na sluitingstijd. Jan Linders, wijlen mijn echtgenoot heeft eens uitgerekend dat ik makkelijk een AZ-stadion vol bezoekers aan prenten gedrukt moet hebben.
De geur van drukinkt: de No 5 van Chanel voor de etser
Ik ben verslingerd aan de etspers en kan niet leven zonder een afdruk of indruk achter te laten in het wollige etspapier. De geur van drukinkt, harspoeder en vernis pour la gravure is voor mij even heerlijk als parfum no 5 van Chanel.
Ooit bezocht ik samen met de bevriende etser/kunstenaar Peter Bes en onze echtgenoten het kleine winkeltje voor etsbenodigdheden van Charbonnel in Parijs. De winkel ligt schuin tegenover de Notre Dame en Charbonnel is de Notre Dame voor etsers. Devoot keken wij naar de prachtige uitstalkasten waar de blikjes etsinkt en de porseleinen potjes met vernismou als kostbaarheden getoond werden. Een man in een witte stofjas beklom een trapleertje en haalde voorzichtig een etsnaald met een diamanten kop uit een fluwelen foedraal. Hier werd de etskunst als een eredienst in stand gehouden. Terwijl de zware geur van was ons als wierook bedwelmden beseften we tot een uitverkoren groep te behoren.
Thuis in het atelier is het etsen gewoon weer een met zuur verdiende boterham.
Een greep uit het deze met zuur verdiende boterham en zoektocht tussen ’techniek’ en ‘lyriek’ hangt hier om u heen. Ik hoop dat u van mijn etskunst geniet deze middag.
Laten we klinken met de kreet Ars longa, vita brevis.
– met dank aan Peter Bes –