– door Leo van der Kruk –
Eind jaren ’60 tot midden jaren ’70 waren er best veel Israëlische studenten aan de Vrije Academie. Ik leerde er een aantal van kennen. Uit pure nieuwsgierigheid ging ik in de zomervakantie van 1972 naar Israël. Eerst een maand in een kibboets, om geld te besparen. Daarna op een kamer in Tel Aviv. Overdag zonnen, sightseeing, tekeningen maken voor een kinderboekje van de schrijver Dolf Verroen en tot slot een biertje drinken op een terras aan Dizengov, de hoofdstraat van Tel Aviv.
Daar was een café restaurant Kassit waar veel kunstenaars kwamen. De wanden hingen vol met tekeningen en schilderijen van kunstenaars die voor maaltijden waren gemaakt. Ik kwam er ook bij te hangen met een tekening in ruil voor een maaltijd en een drankje.
De keren dat ik daar zat heb ik een aantal medestudenten ontmoet en werd door hen heel gastvrij uitgenodigd. Hagid, een studente keramiek op de Vrije Academie, nodigde me zelfs uit om op haar bruiloft te komen. Yair Levi maakte ook keramiek op de Vrije Academie, maar had toen nog twee ogen. Hij raakte er een kwijt door een granaatsplinter bij het Suezkanaal. En Ruthi Oziri, die onder andere tekende en schilderde op de Vrije Academie, gedood door een bomaanslag op een bus in Jeruzalem toen zij weer even in Israël was.
Een andere Israëlische pechvogel was Satel Bizinski. Een voormalige paratrooper die in zijn militaire dienstperiode wel gevaarlijke situaties had meegemaakt maar daar goed doorheen was gekomen. In 1977 moest ik voor iets zakelijks in Amsterdam zijn. Voordat ik terug ging naar Den Haag, dronk ik nog even koffie in een café. Ik zat net, toen er twee rechercheurs binnenkwamen die aan iedere aanwezige een foto lieten zien met de vraag: ‘Kent u deze persoon?’
Het was een foto van Satel die ze lieten zien. Hij was dood! In de voorafgaande dagen was het bloedheet geweest en zochten mensen verkoeling in het water. Zo was er ook een afgraving die vol stond met water waar mensen aan het zwemmen waren. Satel was niets vermoedend vanaf de kant het water in gedoken, precies met zijn hoofd op een betonnen pijler die vanaf de kant onzichtbaar was. Dit werd hem fataal.
Omdat ik niet genoeg gegevens van Satel kende, heb ik de rechercheurs naar de Vrije Academie verwezen. Naar ik later hoorde, zijn Robert Pot als administratief medewerker met alle gegevens van Satel, en Bo Seibel die dagelijks met Satel in het laslokaal bezig was, Satel officieel gaan identificeren.
Het was puur toeval dat ik juist op het moment dat de rechercheurs met de foto rondgingen, in Amsterdam was en ook nog in dat café, want in die tijd kwam ik maar heel sporadisch in Amsterdam en de trek in een kop koffie was ook niet gepland. Ik moet wel zeggen dat ik heel erg geschokt was en ruim de tijd heb genomen voor ik weer in de auto stapte om naar Den Haag terug te rijden.
Ha Leo, wat een indrukwekkend verhaal, dat -misschien niet toevallig- jij en de V.A. nog zo’n rol hebben kunnen vervullen bij dit tragisch ongeluk van Satel Bizinski.